biologie nectar 1 havo vwo hoofdstuk 4 gedrag
Biologie Hoofdstuk 4: Gedrag
Paragraaf 4.1: Geprikkeld
Wat is gedrag?
Gedrag is alles wat een mens of dier doet.
Hoe ontstaat gedrag?
Gedrag is een reactie op inwendige of uitwendige prikkels.
voorbeeld inwendige prikkel: Het voelen van pijn, honger, dorst
voorbeeld uitwendige prikkel: je ziet dat het stoplicht op rood staat en jij stopt
Werkt een prikkel altijd?
Sleutelprikkel: Een prikkel die steeds dezelfde reactie oproept. (Een sleutel maakt een slot open, een sleutelprikkel start een bepaald gedrag).
Voorbeeld: De rode buik van een stekelbaarsmannetje roept altijd dreiggedrag op bij andere stekelbaarsmannetjes.
Sleutelprikkels zijn soms afhankelijk van de leeftijd van het dier. Dit is het geval bij spergedrag van jonge vogels. (Spergedrag vertonen jonge vogels alleen als ze honger hebben)
zie bron 4 blz. 90
Hoe bestudeer je gedrag?
Ethologie = Het onderdeel van de biologie dat gedrag bestudeert.
Ethologen = biologen die het gedrag bestuderen.
Als je gedrag waarneemt , zie je vaak dat je gedrag kunt verdelen in kleine stukjes. Zo’n stukje noem je een handeling.
Bijvoorbeeld als je soep eet zijn er volgende handelingen: Lepel pakken, lepel in soep doen, lepel in mond doen.
Je gedrag bestaat dus uit een hele reeks handelingen. Die handelingen gebeuren in een bepaalde volgorde. Je moet eerst de lepel pakken voordat je soep kunt eten.
Handelingen die je hebt gezien kun je beschrijven.. De lijst met beschrijvingen die je dan krijgt heet een ethogram.
In een ethogram staan dus de beschrijvingen van verschillende handelingen van dieren of mensen.
Waarom bestudeer je gedrag?
Ethologen bestuderen gedrag om iets te weten te komen over het dier of de mens. Bijvoorbeeld: Een dompteur in een circus moet iets weten van het gedrag van een tijger om niet te worden opgegeten.
Paragraaf 4.2: Aapt een aap echt na?
Hoe leren dieren?
Dieren leren kunstjes door belonen en straffen.
Als een dolfijn in de natuur honger heeft (inwendige prikkel), gaat hij op zoek naar eten. Als hij een vis ziet (uitwendige prikkel), vangt hij hem.
Als je een dolfijn iets leert en hij doet het goed, gebruik je het visje als beloning. Doet hij het fout, krijgt hij niets. Dat is straf. Het juiste gedrag wordt dus beloond en het verkeerde gedrag wordt bestraft.
Hoe leer jij?
Je leert zelf door:
- imiteren: leren door gedrag na te doen
- oefenen: leren door steeds hetzelfde gedrag te herhalen
- inzicht: leren door nieuw gedrag te bedenken
Ook dieren leren door imiteren, oefenen en inzicht. Bijvoorbeeld: Jonge vogels leren zingen door hun ouders na te doen.
Moet je alles leren?
Sommige dingen hoef je niet te leren. Als jij je hand brandt, dan trek je die snel terug. Op de prikkel “heet” reageert het lichaam altijd op dezelfde manier.
Reflex = snelle handeling die onbewust gebeurt
Aangeboren gedrag = gedrag dat je bij de geboorte al hebt. Bijvoorbeeld zuigreflex als je pas geboren bent. Je kunt dan meteen drinken.
Hoe helpt leren bij overleven?
De overlevingskans van een dier wordt vergroot door:
- inprenting: leren in een korte gevoelige periode, vlak na de geboorte. Bijvoorbeeld een jonge eend die direct de moedereend volgt.
- spelen: jonge roofdieren oefenen handelingen die ze later nodig hebben om te overleven.
Paragraaf 4.3: Hoe praten dieren?
Kun je praten met je lichaam?
Verbaal gedrag → Je uitdrukken door te praten
Non-verbaal gedrag → Jezelf uitdrukken zonder te praten
Lichaamstaal: Zonder spreken laten zien hoe jij je voelt.
Wat is duidelijke lichaamstaal?
Voorbeeld: Honden laten met hun staart ziet wat ze bedoelen.
Duidelijke lichaamstaal zijn signalen (prikkels) waar anderen op reageren. Voorbeelden zijn lichaamshouding, gebaren, geuren en kleuren.
Op het signaal van de een reageert de ander.
Welke signalen gebruiken bijen?
- Bijen gebruiken geuren om elkaar te herkennen. Een vreemde bij geeft het verkeerde signaal af en wordt verjaagd of doodgestoken.
- Bijen voeren de rondedans of kwispeldans uit om elkaar te vertellen waar voedsel ligt. De rondedans als het voedsel binnen 50 meter van de kast is en de kwispeldans als het voedsel verder weg is. De lengte van de kwispeldans geeft de afstand naar het voedsel aan.
Wat maakt baby’s en jonge dieren schattig?
Baby’s zijn leuk om te zien. Waarom vinden wij ze schattig? Ze hebben een groot rond hoofd met grote ogen. Dat blijken signalen te zijn waardoor mensen gaan vertroetelen en verzorgen.
Hoe breder de schouders, hoe stoerder iemand wordt gevonden.
Overdreven signalen:
~ Signalen die erg opvallen.
~ Baby’s en knuffels zijn schattig doordat ze overdreven signalen uitzenden.
~ In de reclame wordt veel gebruik gemaakt van heel overdreven signalen.
Paragraaf 4.4: Hoe leven dieren samen in een groep?
Hoe werken dieren samen in een groep?
- Dieren in groepen werken volgens een taakverdeling samen.
- Dieren werken samen volgens regels.
Bijvoorbeeld: wolven omsingelen de prooi. Iedereen weet wat hij moet doen om de prooi niet te laten ontsnappen. Ze hebben elk een eigen taak.
Wie is de baas in een groep?
Een groep wolven heeft een leider. Als de wolven een prooi hebben gevangen begint de leider als eerste te eten. De leider heeft in gevechten laten zien dat hij de sterkste is.
Hij is dominant = hij is de baas in de groep
De andere dieren zijn onderdanig.
Rangorde = als in een groep dominante en onderdanige dieren zijn.
Als in een groep de rangorde duidelijk is, zijn er weinig ruzies.
Honden zijn van oorsprong ook groepsdieren. Bij een gevecht gaat de verliezer op de grond liggen.
Wordt er bij ruzie altijd gevochten?
Als mensen en dieren tegelijkertijd agressief en bang zijn, gaan ze dreigen. (Bv. twee jongens tegenover elkaar met gebalde vuisten of twee honden die hun tanden laten zien).
Bij dreigen bepaal je wie de sterkste is zonder dat je gaat vechten.
Overspronggedrag = Als dieren tijdens het dreigen opeens heel ander gedrag vertonen. Bijvoorbeeld twee dreigende zwanen die hevig naar elkaar blazen en er een plotseling zijn veren gaat poetsen.
Dit komt ook bij mensen voor. Bijvoorbeeld als iemand op z’n hoofd krabt als hij niet goed weet wat hij moet doen.
Hoe vinden dieren een partner?
Dieren vinden een partner door baltsgedrag te vertonen.
Baltsgedrag = het gedrag waarmee dieren een partner lokken en versieren. Dieren hebben dan overdreven signalen. Bijvoorbeeld een pauw die zijn lange staartveren uitzet als een waaier. Of een geur die wordt achtergelaten door een kat. Keizerpinguïns hebben een prachtige dans (baltsdans). Die begint als het mannetje een geschikt vrouwtje heeft gevonden.
Paragraaf 4.5: Hoe geven vogels hun territorium aan?
Wat is een territorium?
Territorium = eigen plek van een dier bijvoorbeeld om een nest te bouwen of om voedsel te zoeken.
Als een merelmannetje een geschikt territorium heeft gevonden gaat hij zingen op een hoog punt waar hij goed zichtbaar en hoorbaar is. Functies van dit zingen:
1) Signaal voor andere mannetjes. Het betekent: “Dit is mijn gebied, kom niet dichterbij”.
2) Zingen om een vrouwtje te lokken
Een andere manier om territorium aan te geven is het plaatsen van geurvlaggen:
- uitwerpselen achterlaten
- sommige dieren hebben speciale geurklieren. Door langs takken te strijken laten ze een boodschap achter.
Wat is territoriumgedrag?
Territoriumgedrag [ Al het gedrag dat een dier laat zien bij het uitzetten en verdedigen van een eigen gebied.
Dit gedrag ontstaat door bepaalde prikkels. Bijv. zang van een merel ontstaat door een inwendige prikkel. Als de dagen langer worden ontstaan bij een merel hormonen (regelstoffen) die ervoor zorgen dat de vogel gaat zingen.
Een territorium wordt verdedigd tegen soortgenoten. Als er toch een soortgenoot indringt, wordt deze aangevallen. Binnen de grenzen van het territorium gaat de merel eerder aanvallen dan daarbuiten. Daar is de merel juist bang.
Als een dier niet kan kiezen tussen vechten of vluchten ontstaat er:
- dreiggedrag (waarschuwing)
- overspronggedrag (gedrag dat niet bij de situatie past)
- omgericht gedrag (een dier richt dan de agressie op iets anders dan de soortgenoot)
Waarvoor zijn territoria noodzakelijk?
Territoria zijn belangrijk voor:
- een gelijkmatige verspreiding van een soort over een bepaald gebied
- een gelijkmatige verdeling van voedsel.
Verdieping: Trekvogels
Waarom trekken sommige vogels weg uit hun broedgebied?
Drie groepen trekvogels:
1) zomervogels = ’s zomers in Nederland, in de herfst naar het zuiden
2) wintervogels = komen in de winter vanuit het noorden naar ons land
3) doortrekkers = passeren ons land op weg nar het zuiden
De belangrijkste oorzaak voor trekgedrag is voedsel.
Hoe weten trekvogels dat ze moeten vertrekken?
De uitwendige prikkel voor de meeste trekvogels is de hoeveelheid daglicht.
Door de afnemende daglengte ontstaan in het lichaam bepaalde stoffen: hormonen.
Deze zorgen voor extra vet. Door dit opvetten kan ‘n vogel wel tweemaal zo zwaar worden.
Als er een dikke vetlaag is gevormd, is de vogel klaar voor vertrek. Na de lange reis is de vetlaag grotendeels verdwenen.
Hoe vinden trekvogels hun weg?
1) Ze maken oriëntatiepunten in het landschap, zoals de kustlijn, een gebergte of een rivier.
2) Veel vogels gebruiken hemellichamen zoals de zon en bepaalde sterren als kompas. Onderzoekers hebben aangetoond dat vogels die ’s nachts trekken de poolster als oriëntatiepunt gebruiken.
3) Er zijn steeds meer aanwijzingen dat sommige vogels over een bijzonder zintuig beschikken, waarmee magnetische velden in het aardoppervlak kunnen worden afgelezen.
Hoe onderzoeken biologen het trekgedrag van vogels?
Standvogels = vogels die niet trekken
Biologen onderzoeken het trekgedrag door ringonderzoek. Vogels krijgen een lichtmetalen ring om een van de poten. In de ring staat een nummer en de plaats waar de ring eventueel naar kan worden teruggestuurd.
Het grootste deel wordt nooit teruggevonden. Toch zijn zo’n 60.000 terugmeldingen van vogels die opnieuw worden gevangen of dood worden gevonden. Hierdoor weet men veel over het trekgedrag, de trekroutes en de overwinteringsgebieden. Ook is er meer bekend over de leeftijd van vogels. Er werd een geringde scholekster teruggevonden na meer dan 43 jaar!