feniks hoofdstuk 6 revolutie
Geschiedenis samenvatting hoofdstuk 6: Revolutie
Introparagraaf
Amerikaanse revolutie: De Amerikaanse revolutie kwam tot stand doordat de burgers van Amerika meer inspraak wilden in het bestuur. De revolutie in Amerika bereikte de onafhankelijkheid van de Amerikaanse burgers.
Franse revolutie: De Franse revolutie kwam tot stand doordat de 3e stand ontevreden was doordat het eten op was en ze geen inspraak hadden in het bestuur. De Franse revolutie bereikte dat het absolutisme in Frankrijk werd afgeschaft.
Bataafse revolutie: De Bataafse revolutie kwam tot stand doordat een groep burgers meer inspraak in het bestuur wilde en de Gouden eeuw wilde doen herleven. De revolutie in Nederland bereikte dat Nederland de Bataafse Republiek werd.
Paragraaf 6.1: Wat wil de derde stand?
In 1774 kwam Lodewijk XVI op de troon. Die erfde al een geweldige staatsschuld en een ontevreden volk van zijn voorganger, waardoor Frankrijk al op het randje van de afgrond hing. De derde stand was de grootste bevolkingsgroep, met de minste invloed en de zwaarste lasten. Een deel hiervan wist grote rijkdom te bereiken, maar voor de meesten was het een zwaar bestaan. De burgers van de derde stand hadden honger en schulden. Dit zorgde voor opschudding. En het werd al helemaal erg toen er in 1789 duidelijk werd dat Frankrijk failliet zou gaan. Koning Lodewijk XVI liet de Staten-Generaal bij elkaar roepen. De koning wilde hun vragen om hem te helpen om de geldproblemen op te lossen.
Op 4 mei 1789 kwam de Staten-Generaal bijeen. Het doel was om de belastingen te regelen. De derde stand zou meer moeten gaan betalen en de adel en geestelijkheid moesten ook wat geld in de pot brengen. De standen hadden echter wel verschillende eisen:
De 1e stand: De geestelijkheid was verdeeld. De hoge geestelijken waren het eens met de adel, terwijl de lage geestelijken het eens waren met de 3e stand.
De 2e stand: De meeste edelen wilden alle macht behouden en de macht van de koning beperken.
De 3e stand: De 3e stand wilde gelijke rechten en plichten voor alle mensen. Ze wilden dat iedereen belasting zou betalen en ze wouden meebeslissen.
De drie groepen kregen direct ruzie met elkaar. De ruzie liep zelfs zo hoog op dat de derde stand een aparte vergadering uitriep: de Nationale Vergadering. Zij vonden dat hun vergadering de enige echte vertegenwoordiging van het volk was. De koning liet de vergadering verbieden, maar dit hield ze niet tegen. Ze besloten om direct een grondwet op te stellen. Hierna verloor Lodewijk XVI al snel zijn greep op de gebeurtenissen. Hij liet het leger naar Parijs komen. De bevolking dacht dat de koning met geweld de veranderingen terug wou draaien en kwam in opstand.
Paragraaf 6.2: Te wapen!
Op 14 juli 1789 werd de Bastille bestormd. Later is men deze gebeurtenis gaan zien als het startschot voor de revolutie tegen het absolutisme van Lodewijk XVI, maar zo hebben de burgers het waarschijnlijk niet bedoeld. De opstand leidde overal in het land tot nieuwe opstanden. Binnen enkele weken was er niet veel meer over van het oude bestuur in Frankrijk. De Nationale Vergadering bracht een verklaring uit: de Verklaring van de Rechten van de Mens en van de Burger. Daarin was vastgelegd dat iedereen vrijheid van meningsuiting en godsdienst moest hebben en dat iedereen gelijk was. Dit werd ook de kreet van de revolutie: ‘Vrijheid, gelijkheid en broederschap!’ Twee jaar later kwam er een echte grondwet waardoor de koning bijna al zijn macht kwijtraakte. Maar deze revolutie loste de problemen die hiertoe hadden geleid nog niet op: de regering had nog steeds een geldprobleem, en het volk had nog steeds honger. De sfeer verslechterde snel. Groepen revolutionairen, gematigden en radicalen, kwamen tegenover elkaar te staan. De leider van de radicale groep, Robespierre, greep de macht. De revolutie sloeg om in een burgeroorlog. Robespierre oefende een ware terreur uit, die 40.000 Fransen de kop kostte. Op 28 juli 1794 werd Robespierre uiteindelijk zelf onthoofd. Hierna kwam er weer een nieuwe grondwet en regering, onder leiding van vijf zogenaamde ‘directeuren’. Deze regering was echter corrupt en miste het gezag dat nodig was. De onrust in Frankrijk bleef, en de mensen wouden weer een sterke leider.
Edmund Burke (1729 – 1797)
Edmund Burke werd op 37-jarige leeftijd lid van het Engelse parlement. Hij heeft vooral kritiek op de gevolgen van de Franse revolutie. Volgens Burke is een samenleving als een tuin die zijn eigen ontwikkeling doormaakt. De staat moet als een zorgzame tuinman optreden; revolutie gooit de met zorg bijgehouden tuin hopeloos overhoop. Kortom: hij vind dat een maatschappij zo complex is en zich over zoveel tijd heeft ontwikkeld, dat je dat niet zomaar in een keer moet willen veranderen. Edmund Burke is ook lid van een politieke stroming: het conservatisme.
Paragraaf 6.3: Leve de keizer!
De radicale regering kreeg steeds minder steun van de bevolking en in 1799 pleegde een populaire legeraanvoerder – Napoleon Bonaparte – een staatsgreep. Toen hij de macht had, maakte Napoleon weer een strak geleide, gecentraliseerde staat. Hij liet alle wetten en regels vastleggen in één wetboek, de Code Napoléon. In 1804 kroonde hij zichzelf tot keizer. En daarna werden grote delen van Europa door Napoleon veroverd. Napoleon besloot in 1812 dat ook het grote Rusland veroverd moest worden. Hij ging met 600.000 soldaten op pad. De Russen gebruikten echter de tactiek van de verschroeide aarde. Hierdoor verloor Napoleon veel soldaten. Slechts 18.000 soldaten kwamen levend terug uit Rusland. De nederlaag in Rusland was het begin van het einde van Napoleon. Een jaar later, in 1813, werd Napoleon verslagen door een gezamenlijk leger van Oostenrijk, Duitsland, Rusland en Engeland. Hij werd verbannen naar een klein eilandje bij Italië, Elba. De nieuwe koning die op de troon kwam, Lodewijk XVIII, was echter niet erg populair en al snel zag Napoleon zijn kans schoon om weer de Franse troon op te eisen. De buurlanden van Frankrijk waren hier echter niet blij mee, en een grote troepenmacht verzamelde zich bij het Belgische plaatsje Waterloo. Napoleon was niet opgewassen tegen de tactieken van de Engelse generaal Wellington en werd definitief verslagen. Dit keer werd hij voorgoed verbannen.
Oorzaken en gevolgen
Elke gebeurtenis heeft oorzaken en gevolgen. Als je wilt weten waarom iets gebeurd is, moet je ook onderscheid maken tussen oorzaak en aanleiding. Veranderingen hebben meestal verschillende oorzaken, maar slechts één aanleiding. Oorzaken zijn ontwikkelingen en situaties die al langer aanwezig zijn, vaak op de achtergrond. Uiteindelijk leiden deze tot een nieuwe situatie: verandering. Voordat dat gebeurt is er meestal een aanleiding nodig: één specifieke gebeurtenis waardoor de hele verandering in gang wordt gezet. Je hebt ook verschillende soorten gevolgen: bedoeld/onbedoeld en op korte termijn/op lange termijn.
Paragraaf 6.4: Patriotten en een konijn
In de loop van de 18e eeuw was Nederland nog steeds de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, maar de macht lag meer en meer alleen in handen van een kleine groep rijke regenten rondom de stadhouder: de prins van Oranje. Dit tot grote ontevredenheid van de kleine burgerij. Het gewone volk kwam er al helemaal niet aan te pas. De burgers vonden hun inspiratie in de Verlichting. Ze noemden zichzelf Patriotten en vonden dat het hoog tijd werd dat de ‘regentenkliek’ en de prins van Oranje een stapje terug deden. In 1795 was het zover: het Franse revolutieleger trok de Nederlandse grens over; veel Oranjegezinde regenten en stadhouder Willem V vluchtten. De Patriotten namen de macht over en riepen de Bataafse Republiek uit. Ze kregen echter meteen ruzie over hoe ze gingen regeren. De Fransen moesten eraan te pas komen zodat er tenminste een echte grondwet kwam. In 1806 stuurde Napoleon zijn broer Lodewijk Napoleon naar Nederland om hier koning te worden. De Bataafse Republiek werd opgeheven en voortaan was Nederland het Koninkrijk Holland. Lodewijk deed erg zijn best, zo kwamen er bijvoorbeeld het Rijksmuseum, de Koninklijke Bibliotheek en een schoolwet. Lodewijk was behoorlijk geliefd onder het volk, maar niet onder de Patriotten, want die hadden niets meer te vertellen. Napoleon was ook niet tevreden, hij vond dat Nederland strenger aangepakt moest worden. Hij lijfde in 1810 het land in als Franse provincie. Toen Napoleon verslagen en verbannen werd, werd in het Congres van Wenen besloten dat Nederland een koninkrijk werd, samengevoegd met België en Luxemburg. De zoon van de laatste Oranjestadhouder krijgt de macht aangeboden. Nederland heet nu het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.
Staatsinrichting: Koning en grondwet
Nederland werd onder Willem I een constitutionele monarchie, waarbinnen hij veel macht had. Maar ook Willem I moest zich aan de constitutie houden.
Paragraaf 6.6: Afsluiting
Kenmerken van de tijd van pruiken en revoluties
- Het denken over staat en maatschappij verandert onder invloed van de verlichting
- Het streven van de burgerij/het volk naar grondrechten en naar meer politieke invloed
- De Franse en Bataafse revolutie als uitvloeisels van bovenstaande ontwikkelingen
Begrippen
Bataafse Republiek - Nederland van 1795 tot 1806, toen de Patriotten de macht hadden, gesteund door een Franse invasie.
Code Napoléon - Gecentraliseerd wetboek van Napoleon. Voortaan golden overal in Frankrijk dezelfde wetten en straffen. Later ook in andere landen ingevoerd.
Conservatisme - Politieke stroming die tegen snelle veranderingen in de samenleving is en alles zoveel mogelijk bij het oude wil houden. Edmund Burke was een belangrijke conservatief.
Constitutie - Grondwet.
Constitutionele monarchie - Staatsvorm met een koning of keizer aan het hoofd die gebonden is aan de grondwet. Nederland is sinds 1814 een constitutionele monarchie, met de huidige koningin Beatrix als staatshoofd.
Derde stand - Laagste stand van de standenmaatschappij, bestaande uit iedereen die geen adel of geestelijkheid was. Vormde de aanzet tot de Franse Revolutie, omdat zij zeer ontevreden was over de hoge belastingen en het gebrek aan inspraak.
Gematigden - Mensen die vonden dat de revolutie ver genoeg was gegaan. Zij wilden zonder verder geweld de Franse samenleving hervormen.
Gevolgen op lange termijn - Gevolgen van een gebeurtenis die pas later merkbaar zijn.
Grondrechten - De basiswetten van een land, zoals ze in de grondwet staan.
Klassieke grondrechten - Rechten die de burger beschermen tegen machtsmisbruik en willekeur van de overheid.
Kleine burgerij - Middenstand. Zij waren ontevreden over de macht die de rijke burgers hadden. Geïnspireerd door de Verlichting eisten zij invloed voor zichzelf op.
Koninkrijk Holland - Nederland van 1806 tot 1810, bestuurd door Lodewijk Napoleon, in opdracht van zijn broer, keizer Napoleon van Frankrijk.
Nationale Vergadering - Een aparte vergadering van de derde stand. Scheidde zich in 1789 af van de officiële Staten-Generaal, omdat de derde stand het niet eens was met de besluitvorming.
Patriotten - Burgers die verlichte ideeën in Nederland wilden invoeren. Zij wilden dat de regenten en de Oranjes minder macht zouden hebben en zo een vorm van democratie invoeren.
Radicalen - Mensen die vonden dat de revolutie nog niet af was. Zij begonnen de Terreur, om Frankrijk met geweld te hervormen en alle vijanden uit te schakelen.
Regenten - Groep rijke burgers die de macht heeft. Zij kwamen uit een paar machtige koopmansfamilies en verdeelden de bestuurlijke functies van de Republiek onder elkaar.
Sociale grondrechten - Rechten waar de overheid zorg voor moet dragen, zoals recht op werk, woning en scholing.
Staatsgreep - Met geweld de macht overnemen. Napoleon greep in 1799 de macht, omdat de zittende regering de problemen van Frankrijk niet kon oplossen. Hij stelde een dictatuur in.
Staten-Generaal - Vroeger: algemene vergadering van de drie standen. Nu: de volksvertegenwoordiging of het parlement; de Eerste en Tweede kamer.
Terreur - Periode van 1792 – 1794 onder leiding van Robespierre. Zogenaamde en echte tegenstanders van de revolutie werden in grote aantallen gedood. De Terreur kostte heel wat Fransen het leven.
Verenigd Koninkrijk der Nederlanden - Nederland vanaf 1814, verenigd met België en Luxemburg, met koning Willem I als staatshoofd.
Verklaring van de Rechten van de Mens en van de Burger - Verklaring waarin rechten van burgers staan, zoals vrijheid van meningsuiting en gelijkheid voor de wet. Deze verklaring kwam voort uit ideeën van de Verlichting over vrijheid en gelijkheid en had grote invloed op andere landen.
Jaartallen
Franse Revolutie:
Op 14 juli 1789 wordt de Bastille bestormd. In dit jaar is het begin van de Franse Revolutie en de Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger wordt opgesteld. De revolutie is in volle gang als in 1793 Lodewijk XVI wordt onthoofd. Na de revolutie komt Robespierre eerst aan de macht: de Terreur duurt van 1792-1794. In 1794 wordt Robespierre onthoofd. Na Robespierre komt er eerst een corrupte regering van 5 zogenaamde ‘directeuren’, totdat Napoleon met een staatsgreep de macht grijpt in 1799. Vanaf dan gaat het snel. Grote delen van Europa worden door Napoleon veroverd, en in 1812 trekt Napoleon met een enorm leger naar Rusland, om dat ook over te nemen. Dit lukt echter niet. Napoleon wordt verslagen en verbannen, maar keert ook weer terug, waarna hij definitief wordt verslagen in Waterloo, in 1815.
Bataafse Revolutie:
De macht in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden is eerst in handen van een stel regenten, en stadhouder Willem van Oranje. Hier komt echter verandering in, als Franse soldaten in 1795 Nederland binnenvallen: Nederland is nu in handen van de Patriotten en heet voortaan de Bataafse Republiek. Maar na 11 jaar stuurt in 1806 Napoleon zijn broer, Lodewijk Napoleon, naar Nederland om te hier te regeren. Maar Napoleon is niet tevreden en lijft Nederland in 1810 in als Franse provincie. Als Napoleon verslagen wordt, wordt in het Congres van Wenen van 1814-1815 besloten dat Nederland weer een koninkrijk wordt, samen met België en Luxemburg en met Willem I als koning.
Amerikaanse Revolutie: De Amerikaanse Revolutie vond plaats in 1776.
Tijdbalk
6.1: De oorzaken van de Franse Revolutie.
6.2: Wat er gebeurde tijdens de Franse Revolutie.
6.3: Wat er gebeurde toen Napoleon de macht had in Frankrijk.
6.4: Hoe de Bataafse Revolutie verliep en wat er daarna gebeurde.
6.5: Welke gevolgen de Verlichting en de Franse Revolutie op lange termijn hebben gehad.
Hoofdvraag en deelvragen
Deelvraag 6.1
Wat waren de oorzaken van de Franse Revolutie?
Frankrijk had een staatsschuld en het volk had honger, en het had geen geld meer. Koning Lodewijk XVI riep de Staten-Generaal bijeen om de belastingen te regelen. De derde stand voelde zich hier echter niet op zijn gemak en richtte zijn eigen vergadering op: de Nationale Vergadering. en na de Nationale Vergadering verloor koning Lodewijk XVI al snel zijn grip op de gebeurtenissen.
Deelvraag 6.2
Hoe verliep de Franse Revolutie?
Het startschot voor de Franse Revolutie was de Bestorming van de Bastille. Overal in Frankrijk leidde deze opstand tot andere opstanden. De Nationale Vergadering bracht een verklaring uit: de Verklaring van de Rechten van de Mens en van de Burger. Ook kwam er een grondwet en de koning werd onthoofd. Robespierre greep de macht en oefende een ware Terreur uit, die veel Fransen het leven kostte. Daarna was er een nieuwe regering van vijf zogenaamde ‘directeuren’, die corrupt waren.
Deelvraag 6.3
Wat waren de oorzaken en gevolgen van het optreden van Napoleon?
De directe aanleiding voor het optreden van Napoleon is de staatsgreep die hij pleegde. Verschillende oorzaken zijn: Frankrijk werd in die tijd slecht geregeerd (door de 5 directeuren), Frankrijk had strenge orde nodig en Napoleon, de populaire legeraanvoerder, wilde de macht. Gevolgen van zijn optreden zijn bijvoorbeeld dat er in Frankrijk nu gelijke maten en gewichten waren en dat er een algemeen wetboek was: de Code Napoléon.
Deelvraag 6.4
Wat waren de gevolgen van de Franse ontwikkelingen voor Nederland?
De Republiek werd eerst nog bestuurd door een aantal regenten en stadhouder Willem van Oranje, maar de Patriotten wilden liever dat Nederland net als Frankrijk werd, zodat zij ook inspraak konden hebben op het bestuur. Ze huurden Franse soldaten en namen de macht over. Nederland heette nu de Bataafse Republiek. Maar al snel kwam de broer van Napoleon, Lodewijk Napoleon, hier aan de macht. Hij deed erg zijn best, maar Napoleon was niet tevreden en lijfde Nederland in als Franse provincie. Na het Congres van Wenen werd Nederland een koninkrijk samen met België en Luxemburg, onder leiding van Willem I.
Deelvraag 6.5
Welke gevolgen hebben de Verlichting en de Franse Revolutie gehad op lange termijn?
In het Congres van Wenen besloot men dat de sporen van de Verlichting en de Franse Revolutie snel uitgewist moesten worden. Echter werden niet alle sporen uitgewist. Zo hadden de koningen bijvoorbeeld nooit meer zoveel macht als Lodewijk XIV, de zonnekoning, en werden dingen die Napoleon had ingevoerd, zoals de organisatie van de burgerlijke stand, dezelfde maten en gewichten en de centralisering van de rechtspraak, soms nog bewaard. De Verlichtingsideeën waren erg hardnekkig en zijn ook in de maatschappij van nu nog terug te vinden.
Diagnostische toets
Waarom mislukte de vergadering van de Staten-Generaal?
De staten generaal mislukte doordat de verschillende eisen van de standen zeer ver uit elkaar lagen.
Welke eisen hadden de verschillende standen?
Edelen: de meeste edelen wilden alle macht behouden en de macht van de koning beperken.
Geestelijkheid: Was verdeeld. Enkele hogere geestelijken wilden hetzelfde als de edelen, maar veel lagere geestelijken voelden zich verbonden met de derde stand.
Derde Stand: De derde stand wilde gelijke rechten en plichten voor alle mensen. Ze wilden dat iedereen belasting zou betalen en ze wilden meebeslissen.
Wat is de nationale vergadering?
Een aparte vergadering van de derde stand. Scheidde zich af van de officiële staten generaal, omdat de derde stand het niet eens was met de besluitvorming.
Wie is Robespierre en bij welke groep hoort hij?
Robespierre was degene die aan de macht kwam nadat de monarchie van Frankrijk was gevallen. Hij behoorde tot de groep Radicalen. De radicalen vonden dat de revolutie nog lang niet ver genoeg gegaan was. Ze vonden ook dat alle tegenstand tegen de nieuwe regering hard de kop moest worden ingedrukt.
Hoe heet de tijd dat Robespierre aan de macht was?
Dit heette de terreur en was de periode tussen 1792-1794.
Kun je een verschil en een vergelijking bedenken tussen de heerschappij van Napoleon en de tijd daarvoor?
Aan de ene kant was het een verandering, omdat Napoleon veel nieuwe dingen invoerde, zoals gelijke maten en gewichten. Aan de andere kant bleef veel hetzelfde, omdat Napoleon net als de oude koningen alle macht naar zich toetrok.
Wat heeft Napoleon en de FR allemaal bewerkstelligd?
Drie gevolgen van de Franse revolutie en van Napoleons heerschappij die wij nog merken:
Verklaring van de rechten van de mens, afschaffing standenmaatschappij, uniforme maten gewichten.
Kun je twee voorbeelden geven waaruit blijkt dat de FR gebaseerd was op verlichtingsideeën?
Verklaring van de rechten van de mens, nieuwe grondwet met weinig macht voor de koning.
Probeer een bedoeld en onbedoeld gevolg te zoeken in hfdst. 6
De burgers hebben de macht gegrepen à de revolutie loopt uit op de Terreur.