feniks geschiedenis voor de onderbouw
Samenvatting geschiedenis: Hoofdstuk 2: De Grieken
Kenmerken van de tijd van Grieken en Romeinen:
- Het beperkt ontstaan van steden
- Burgerschap in Griekse stadstaat
- Wetenschappelijk denken in Griekse stadstaat
- Verspreiding van de Griekse cultuur
- Democratie, maar alleen voor alle mannen die meevochten in het leger
De Grieken hebben de democratie uitgevonden. Ze wilden dat niet 1 persoon de macht had maar dat iedereen mee mocht beslissen, behalve de vrouwen en de slaven.
Democratie: het bestuur van een land is in handen van velen en niet van enkelen.
Paragraaf 2.1: Een zwaar leven
Polis: Griekse stad met omliggende akkers dat een eigen staat/land vormde.
(Meervoud = Poleis)
Er waren veel bergen en dalen. Poleis werden gesticht in de dalen omdat de hellingen droog en onvruchtbaar waren.
De eerste Griekse steden ontstonden rond 1000 v.Chr. De meeste poleis lagen rond de middellandse zee omdat de zeewind zorgde voor verkoeling en waren niet groter dan de stad met omliggende akkers. In veel Griekse steden (poleis) waren koningen aan de macht.
Door het ruige landschap hadden de oude Grieken weinig contact met elkaar. Er was bijna geen handel. Mensen leefden vooral van de landbouw. Ze baden de godin Demeter (godin van vruchtbaarheid) voor een betere oogst. In elke polis hadden ze een klein tempeltje waar geofferd werd.
Kolonie: Stad buiten Griekenland die werd gesticht door Grieken.
Kolonisatie:
Rond 700 v. Chr. ging het steeds beter met de landbouw. De bevolking groeide daardoor snel. Daardoor was er weer te weinig voedsel en ontstond er armoede en spanningen. Bestuurders van een polis besloten om nieuwe poleis te stichten, meestal ver weg. Dit waren kolonies. Arme boeren konden in de kolonie een betere toekomst opbouwen. Deze kolonies werden vooral gesticht tussen 750 en 550 v.Chr.
Door de toegenomen handel konden steden voortaan genoeg graan kopen voor hun burgers en hoefde niemand meer te verhuizen.
Het bestuur van de eerste Griekse poleis:
Rond 1000 v.Chr. werden steden bestuurd door koningen (rijke boeren met veel paarden, bronzen wapens en veel grond). Dit heet monarchie.
Doordat er steeds meer rijke boeren kwamen, ontstond er ruzie over het koningschap. De rijke boeren verjoegen de koningen en gingen samen de polis besturen. Zij beslisten dat alleen mensen uit die rijke boerenfamilies in het bestuur mochten. Dit werd een aparte groep die heette de adel.
Paragraaf 2.2: Democratie, vrijheid om te kiezen
Aristocratie: kleine groep rijke grootgrondbezitters die de poleis bestuurden
Rond 500 v.Chr. ontstond de Atheense democratie.
Hongersnoden en ruzie zorgen voor verandering in Athene:
600 v.Chr. : hongersnood waardoor arme boeren graan leenden van rijke boeren. Als ze hun schuld niet konden terugbetalen, werden ze verkocht als slaaf. Het aantal slaven groeiden zo sterk dat ze in 594 v.Chr. in opstand kwamen. Solon werd door de inwoners van Athene gekozen om het probleem op te lossen. Solon verbood het verkopen van slaven en de verkoop van graan aan buitenlandse handelaren. En hij besliste dat voortaan je bezit (geld, goederen, land) bepaalde hoeveel invloed je had i.p.v. je afkomst. Rijke mensen hadden dus meer invloed dan arme mensen en het bestuur was niet alleen voor mensen van adel weggelegd.
Tirannen zorgen voor minder armoede:
Solon had er niet voor gezorgd dat de armen het beter kregen waardoor er onrust in Athene bleef. Hierdoor ontstond ruzie tussen armen en rijken waardoor soms 1 rijke de macht overnam (= tiran).
Tirannen werden niet altijd gezien als slechte personen omdat ze soms beloofden de arme mensen te helpen.
In 546 v.Chr. greep tiran Pisistratos de macht. Hij gaf arme boeren een lening voor gewassen (olijven en druiven) zodat ze meer konden verdienen. Om toch voor voldoende graan te zorgen stichtte Pisistratos een nieuwe kolonie aan de Zwarte Zee.
Invoering van de democratie:
De zoon Hippias van Pisistratos volgde zijn vader op in 528 v.Chr. Omdat hij veel geweld gebruikte pleegden de Atheners 516 v.Chr. een aanslag op hem waarbij zijn broer werd gedood en hij nog kon vluchten. 4 jaar later was er weer een opstand waardoor Hippias moest vluchten.
De leider van deze opstand was Cleisthenes. Hij zorgde ervoor dat ook de armen (behalve vrouwen en slaven) mochten stemmen in de volksvergadering.
Hierdoor was het Atheense bestuur een DEMOCRATIE
Staatsinrichting
Ostracisme (= schervergericht)
De Atheners bedachten een systeem waarin ze elk jaar mochten stemmen op een persoon die
teveel macht kreeg. Als iemand meer dan de helft van de stemmen kreeg, werd hij voor 10 jaar uit
de stad verbannen. Hiermee werd tirannie voorkomen.
Verschil democratie Athene en Nederland:
→ In Athene was het schervengericht, dat hebben we in Nederland niet. Hier worden geen ‘te
machtige’ mensen verbannen.
→ In Athene mochten de vrije mannen stemmen in de volksvergadering. In Nederland mag iedereen
(mannen en vrouwen) van 18 jaar en ouder stemmen.
Paragraaf 2.3: Strijden voor de vrijheid
Eén Griekenland bestond niet!
Niet alle poleis hadden een goede relatie met elkaar. Ze voerden oorlog tegen elkaar en spraken een eigen dialect.
De Perzische koning Darius was jaloers op de Griekse rijkdommen en besloot aan te vallen.
De Grieken gingen samenwerken om zichzelf te kunnen beschermen tegen aanvallen van buiten.
Dit begon eerst in de kolonies in het oosten, die het dichts grensden aan de grens met Perzië.
Deze kolonies vroegen steun bij de steden. Ze ontvingen steun vanuit de stad Athene en Eritrea, deze stuurden een vloot.
De oorlog tegen de Perzische koning
Chronologische volgorde:
499 v.Christus kwamen de kolonies in opstand tegen de hoge belastingen van koning Darius. De koning van Perzie.
491 v. Christus. Toen besloot koning Darius de Griekse poleis aan te vallen, de reden daarvoor was, dat hij erg boos was over de opstand en dat de steden Athene en Eritrea een vloot hadden gestuurd. En hij was jaloers op de Griekse rijkdommen.
490 v. Christus begon de oorlog en stuurde Darius 20.000 soldaten richting Athene. Athene vroeg Sparta om hulp. Deze kwamen niet omdat ze moesten wachten tot volle maan. De aanvoerder van het Atheense leger in Marathon besloot niet zo lang te wachten en ging vechten. Ze wonnen de veldslag tegen de 20.000 Perzen ondanks dat ze met veel minder waren.
Ong. 483 v. Christus werd door de Atheners een grote zilvervoorraad ondekt in de bergen bij de stad. De Atheens legeraanvoerd, Themistokles, stelde voor om 200 schepen te bouwen. Om de Atheners te beschermen tegen de Perzische vloot.
Het plan werd uitgevoerd en de vloot werd de Helleense Bond genoemd.
480 v. Chr. Stonden beide legers weer tegenover elkaar. De Spartanen vochten heel hard maar ze verloren uiteindelijk. Athene werd verwoest. Maar gelukkig konden de meeste burgers vluchten op de Helleense Bond (vloot). Ze voeren naar het eiland Salamis en daar liepen de Perzen in de val en werd bijna hun hele vloot vernietigd.
479 v. Chr. werden de laatste Perzische soldaten verslagen door het leger van de Helleense Bond.
Oorzaak en gevolg
Oorzaak: Een reden waardoor een gebeurtenis plaatsvindt.
De oorzaak van de oorlogen tussen Griekse steden was vaak armoede.
De oorzaak van de Perzische oorlog was de jaloezie van koning Darius op de rijkdom van de Griekse steden.
Gevolg: Een gebeurtenis die plaatsvindt als reactie op iets wat eerder is gebeurd.
Het winnen van de zeeslag was een gevolg van de bouw van de schepen van zeven jaar eerder.
Paragraaf 2.4 Vrijheid om te denken
Er ontstond een nieuwe manier van denken.
Rond 1000 v. Chr: Grieken geloofden dat de aarde was ontstaan uit Chaos. Chaos baarde vier Goden van wie de Hemel en de Aarde met elkaar trouwden en de wereld vormden. Samen kregen de Hemel en de Aarde veel kinderen.
Deze verhalen waarin iets onverklaarbaars, zoals het ontstaan van de wereld, wordt uitgelegd en waarin goden en vreemde wezens een hoofdrol spelen noemen we: Mythen
Rond 600 v. Chr: De manier waarop sommige mensen tegen de oude Griekse mythen aankeken veranderden. Door de handel met Perzen en Egyptenaren hoorde men andere verhalen over het ontstaan van de aarde. Deze verhalen klopten niet met hun verhalen. Hierdoor ging men zelf nadenken hoe de wereld ontstaan kon zijn. Ze werden filosofen genoemd omdat ze op zoek waren naar wijsheid. Omdat zij zich vooral met natuurverschijnselen bezighielden, werden zij natuurfilosofen genoemd.
Eén van hen was Demokritos. Volgens hem bestonden er 4 elementen: water, vuur, lucht en aarde die weer uit kleinere deeltjes bestonden (atomen). Hiermee verklaarde hij allerlei natuurverschijnselen zoals onweer. Dit kwam niet door Zeus maar door botsende vuurdeeltjes in de wolken. Demokritos en andere natuurfilosofen zijn de grondleggers van de wetenschap van nu.
Athene als centrum van de Wetenschap
Veel filosofen kwamen naar Athene omdat zij daar vrij hun mening mochten geven. De meeste filosofen kwamen uit de oostelijke poleis.
De filosofen in Athene hielden zich niet meer alleen bezig met natuurverschijnselen maar ook met geneeskunst, beeldende kunst, geschiedenis en politiek.
Uitgangspunt van de filosofen was: uitgaan van het verstand van de mens.
Sommigen waren zo bekend, dat ze een eigen school hadden. Bekendste: het lyceum van Aristoteles en de academie van Plato.
Socrates: Belangrijke filosoof wiens ideeën gevaarlijk werden gevonden en daarom ter dood werd veroordeeld. Hij werd gedwongen om een gifbeker leeg te drinken.
Paragraaf 5: Minder vrijheid, meer invloed
Supermachten tegenover elkaar
Na de oorlog tegen de Perzen bleken Athene en Sparta de sterkste poleis te zijn. Andere steden kozen partij toen Athene en Sparta tegenover elkaar kwamen te staan. Sparta had een sterk landleger en Athene de sterkste vloot.
Hierdoor: de Peloponnesische oorlog tussen Athene en Sparte van 431-404 v Chr.
Atheense leider Pericles bouwde hoge muren rondom de stad en de haven om de stad te beschermen. Hij wist dat ze zouden verliezen tegen de sterke Spartanen en daarom liet hij ze voor de stadsmuur uit hongeren ipv te vechten. Dit plan werkte goed.
Na twee jaar veranderde dit. Er kwam een pestepidemie waardoor veel Atheners stierven. Ook Pericles ging dood.
Generaals kozen om een gevecht met het Spartaanse leger aan te gaan. De Atheners leden een grote nederlaag en de Spartanen veroverden kort na de veldslag de stad. De Atheners werden zwaar gestraft. De democratie werd afgeschaft en er werden 30 tirannen gekozen die de stad gingen besturen. De Atheners kwamen in opstand en na een jaar lukte het om de tirannen te verdrijven. De democratische staatsvorm kwam terug maar de militaire en politieke macht was gebroken.
Pericles: Militair leider en goed bestuurder van Athene. Hij zorgde voor nog meer democratie. Arme boeren kregen een vergoeding om naar de volksvergadering te kunnen komen. Hij gaf werkloze Atheners de kans om op Griekse oorlogsschepen te roeien. Daardoor mochten ze mee meebeslissen over het bestuur. Hij kon nieuwe wetten invoeren doordat hij goede redevoeringen hield en de burgers kon overtuigen.
Na de Peloponnesische oorlog bleef het nog lang onrustig in Griekenland. De poleis bleven elkaar bestrijden en daardoor verzwakten ze elkaar.
Er kwam een einde aan in 338 v.Chr. Toen probeerde de koning van Macedonië alle poleis in een bondgenootschap te verenigen tegen de machtige Perzen. Omdat sommige poleis niet wilden meewerken viel de koning ze aan en dwong ze alsnog hem te accepteren als koning. Twee jaar later werd hij vermoord. Toen kwam zijn zoon Alexander de Grote aan de macht.
In 334 v.Chr. begon hij een 10-jarige oorlog tegen de Perzen en hij vocht zelfs tegen Indiase koningen. In zijn nieuwe, grote rijk stichtte hij nieuwe poleis en stimuleerde hij de mensen om de Griekse cultuur over te nemen. Deze verspreiding van de Griekse cultuur noemen we hellenisme.
Na de dood van Alexander viel zijn grote rijk uit elkaar. De generaals wilden allemaal een eigen koninkrijk besturen. Hoewel het rijk werd opgedeeld, bleef veel van de Griekse cultuur bestaan. Alexander heeft ervoor gezorgd, dat de Griekse cultuur tot ver buiten Griekenland werd verspreid.
Paragraaf 2.6: Afsluiting
Nog een keer de begrippen op een rij:
Adel (in dit verband): Kleine, rijke groep grootgrondbezitters die de polis besturen.
Aristocratie: Bestuur waarin een kleine groep (rijke) mensen het land bestuurt.
Democratie: Bestuur waarbij het volk het land bestuurt.
Filosoof: Persoon die probeert de wereld om zich heen te verklaren en streeft naar wijsheid.
Hellenisme: De verspreiding van de Griekse cultuur over een groot gebied buiten Griekenland.
Hongersnood: Periode waarin de mensen te weinig eten hebben waardoor er mensen sterven van de honger.
Kolonie: In Griekse tijd: stad buiten Griekenland die werd gesticht door Grieken.
Mythe: Verhaal over goden en verzonnen wezens.
Ostracisme: Schervengericht. Manier om tirannie te voorkomen door het verbannen van een persoon.
Polis: Griekse stad met omliggend gebied dat een eigen staat/land vormde.
Slaaf: Persoon die niet vrij is en gedwongen word bepaald werk te doen.
Tiran: Persoon die meestal door geweld aan de macht is gekomen en alleen het land bestuurt.
Volksvergadering: Vergadering waarin het gewone volk zijn stem kan laten horen.
Wetenschap: Onderzoeken en verklaren van allerlei zaken zoals natuurverschijnselen of ziekten.