Vind de samenvatting die je nodig hebt!

Geschiedenis hoofdstuk 5: Koningen, kastelen en kruistochten

Geschiedenis hoofdstuk 5: Koningen, kastelen en kruistochten

INLEIDING:
De Staten Frankrijk en Engeland zijn ontstaan in Middeleeuwen.
Toen ontwikkelden zich grote koninkrijken in gebieden waar nu Frankrijk en Engeland liggen.
Koningen die aan hoofd van gebieden stonden, probeerden hun rijk uit te breiden.
Daarom voerden ze oorlog en veroverden ze land van anderen.
Ook vochten Fransen en Engelsen tegen elkaar.
Die strijd noemen we Honderdjarige Oorlog.
Engelse en Franse koningen trokken ook binnen hun rijk steeds meer macht naar hen toe.
Dat ging vaak ten koste van Kerk en adel.
Hierdoor ruzie met machtige edelen en geestelijken.
In 1095 riep de paus alle koningen en ridders op om op kruistocht te gaan. Hij wilde dat zij Jeruzalem zouden bevrijden van moslims.
Velen gehoorzaamden hem.
Dit was in het tijdperk van Steden en Staten (1000 – 1500).

PARAGRAAF 5.1: Nomandiërs veroveren Engeland

De slag bij Hastings
In het jaar 1066 stierf de Engelse koning Edward. Hij had geen kinderen. Er waren 2 kandidaten:
• Engelse graaf Harold
• Nomadische hertog Willem
Ze vonden allebei dat zij koning moesten worden.
In de slag bij Hastings bleken de Fransen sterker dan de Engelsen en daardoor werd Willem (de veroveraar) koning van Engeland op 25 december 1066.

Koning Willem I
De belangrijkste Nomandiërs die Willem hadden geholpen in de strijd werden zijn vazallen en kregen een stuk land in leen (afgepakt van de Engelse adel). Op hun landerijen bouwden zij kastelen. Zo werd deze kleine Frans sprekende elite (= klein groepje belangrijke mensen) de baas in Engeland.

Na de verovering
Het bestuur van Engeland werd goed geregeld: er kwam bv. een centrale rekenkamer om de Koninklijke belastingen te regelen.
Deze centralisatie van het bestuur leidde soms tot een strijd om de macht. Er kwamen ook conflicten met de kerk en de adel, die vonden dat hun macht zo werd beperkt. Een conflict tussen de koning en de kerk over rechtbanken leidde bv. tot moord op aartsbisschop Thomas Becket. Na een conflict tussen koning en adel om de macht kwam er in 1215 de Magna Charta tot stand, waarin stond dat ook de koning zich aan de wet moest houden.
Magna Charta = document uit 1215 waarin de Engelse adel en de koning regels vastlegden over bijvoorbeeld belastingen en straffen.


PARAGRAAF 5.2: Vechten in Frankrijk

Oorzaken
In 1337 begon de Engelse koning Edward ІІІ de 100 jarige oorlog (tot 1453) tegen Frankrijk om 4 redenen:

• De Franse koning had een deel van Aquitanië (een leen van Edward) in beslag genomen. Edward wilde dit terug veroveren.
• Hij vond dat hij koning van Frankrijk mocht worden (hij was een kleinzoon van de vroegere koning)
• Hij was bezorgd om het voortbestaan van de handel met Vlaanderen en Aquitanië.
• De Franse koning steunde de Schotten (vijanden van de Engelsen)

Boogschutters
In 1346 stonden het Franse en Engelse leger bij de plaats Crécy tegenover elkaar. Het Franse leger was groter, maar het Engelse leger beschikte over boogschutters uit Wales, die heel snel hun pijlen konden ontspannen. De Fransen leden een zware nederlaag. Ze leerden niets van hun verlies. Ze bleven vechten met dure ridders en de Engelsen met goed betaalde huurlingen. Telkens verloren de Fransen. Daardoor werd hun grondgebied steeds kleiner en de Engelsen wonnen er steeds meer land en geld bij.

Jeanne d’Arc
Aan het begin van de 15e eeuw was er bijna niets meer over van het koninkrijk Frankrijk. Toen gebeurde er iets bijzonders. Een eenvoudige boerenmeisje (Jeanne d’Arc) beweerde toen dat ze goddelijke stemmen hoorde die haar vertelden hoe ze Frankrijk kon redden. Ze won het vertrouwen van de koning en de hoge edellieden en kreeg de leiding over de Franse troepen. In 1429 nam ze de stad Orléans in. Onder haar leiding kregen de Fransen steeds meer zelfvertrouwen en zo heroverden ze steeds meer gebied.

Toen de Engelsen hun belangrijke bondgenoot Bourgondië kwijtraakten werd de 100 jarige oorlog in Frans voordeel beslist.

Gevolgen
• Engelse koning raakte zijn gebied in Frankrijk kwijt.
• Engelse koning vergrootte zijn grondgebied en macht.
• In beide landen nationaal gevoel versterkt.
• Economie van Frankrijk werd meer uitgeput dan die van Engeland.
• In Engeland kregen de adel en het parlement (toen de adviesraad van de koning met de belangrijkste edelen en geestelijken nu is het volksvertegenwoordiging) steeds meer macht.
• In Frankrijk kreeg de koning steeds meer macht en werd de vergadering van de 3 standen: de Staten-Generaal nauwelijks bijeen geroepen.
 

Paragraaf 5.3: Als een spin in het web

Centralisatie

Karel VІІ (winnaar van 100 jarige oorlog) moest zijn macht nog delen met machtige hertogen bv. die van Bourgondië. Die wilde hij als machtsfactor uitschakelen en hij wilde van Frankrijk een eenheid maken door de volgende maatregelen:

• Het reorganiseren van de Koninklijke adviesraad.
• Het heffen van belastingen op zout en land.
• Het instellen van een staand leger.
• De koning mocht de bisschoppen benoemen

Steden steunen
Lodewijk XІ (zoon van Karel VII, met als bijnaam “de spin”) bevorderde de handel en ambachten in steden om steun te krijgen van rijke burgers.

Ook trad hij op tegen steden die te zelfstandig werden.

Lodewijk slaagde erin om de macht van de hertogen sterk te verminderen, met name die van zijn grootste vijand Bourgondië.

Carrière aan het hof
Lodewijk werd gesteund door mensen die carrière wilden maken. Hij had een kleine kring met raadgevers, die hij goed beloonde (met land, een adellijke titel of een goed pensioen).
In het jaar 1472 werd Philippe de Commynes één van die raadgevers. Dat was een slimme zet van de koning. Philippe kwam namelijk uit het kamp van de hertog van Bourgondië, Lodewijks grootste vijand!

In Frankrijk ontstond een gevoel van saamhorigheid. Frankrijk was daardoor een nationale staat aan het worden. Hetzelfde gebeurde in meer of minder mate ook in andere landen van Europa.

BEGRIPPEN

adviesraad = een groep raadgevers die de koning helpt beslissingen te nemen

Byzantijnse Rijk = Het oude Oost-Romeinse Rijk met als hoofdstad Constantinopel.

bondgenoot = een staat of persoon met wie je door een verdrag verenigd bent.

centrale rekenkamer = een groep mensen die de inkomsten en uitgaven van de koning controleert.

centralisatie = het streven van een koning om vanuit een hoofdstad zijn grondgebied centraal te regeren.

Heilige land = Palestina, het land dat volgens de Bijbel God aan het volk van Israël beloofde.

huurlingen = (soms buitenlandse) soldaten die in betaalde dienst zijn van het leger.

kroon = de macht die door de koning en zijn ambtenaren wordt uitgeoefend.

nationale staat = een staat waarin mensen het gevoel hebben dat ze een eenheid vormen (ze spreken vaak dezelfde taal, ze hebben dezelfde cultuur, en soms ook dezelfde godsdienst).

parlement = in de Middeleeuwen was het Engelse parlement een adviesraad van de koning waar de belangrijkste edelen en geestelijken in zaten. Vanaf de veertiende eeuw werd deze raad in tweeën verdeeld. Tegenwoordig is een parlement de volksvertegenwoordiging van een staat.

paus = de hoogste baas van de katholieke Kerk

pelgrim = iemand die een bedevaart maakt. Hij of zij reist naar een heilige plaats om te bidden

staand leger = een permanent bestaand leger van huursoldaten waar een koning altijd over kan beschikken.

Staten-Generaal = een vergadering van vertegenwoordigers van de drie verschillende standen die door de Franse koning bij elkaar kan worden geroepen. Tegenwoordig is de Staten-Generaal in Nederland de naam voor de volksvertegenwoordiging, bestaande uit de Eerste en de Tweede kamer.

Alle jaartallen op een rij:

1009: Verwoesting Heilig Grafkerk Jeruzalem
1066: Slag bij Hastings
1071: Seldjoeken veroveren Jeruzalem
1095: Paus Urbanus II roept op tot een kruistocht
1096 – 1099: Eerste kruistocht
1099: Verovering Jeruzalem door de kruisvaarders
1147 – 1149: Tweede kruistocht